
15 augustus start de jacht op de wilde eenden.
Als waterrijk land is dit één van de wildsoorten waar Nederland genoeg aanbod van heeft en het is daarmee een gegarandeerd regionaal product. Echt wild scharrelt zelf zijn kostje bij elkaar. Door de royale aanwezigheid van voedsel zijn de jonge eenden nu al vroeg mooi vol. Ook zijn de eenden in grote getalen aanwezig.
Kooi-eenden worden gevangen en zijn daardoor mooi gaaf en zonder schot. Onze kooi-eenden komen uit de Betuwe. Kooien zijn er niet veel meer, het aanbod is daarom beperkt. Een eendenkooi bestaat uit een vijver waaraan enkele smalle sloten (pijpen) op uitkomen. Om overvliegende eenden te lokken, heeft de kooiker, de beheerder van de kooi, op de kooiplas een groot aantal kooieenden die hij dagelijks voert. Zij zijn gewend aan de kooiker en zijn hond. De kooiker laat zijn hond langs de pijp lopen. Deze is voorzien van rietschermen, waar het hondje dan weer voor, dan weer achterlangs loopt. De eenden, nieuwsgierig geworden door het verstopgedrag van de hond, zwemmen achter het dier aan de steeds nauwer worden de pijp in. Als ze achterin de pijp komen, vliegen de eenden weg het licht tegemoet. Het kooibos rond de kooiplas wordt namelijk aan het eind van elke pijp opengehouden. De eend vliegt tegen de zogenaamde spiegel, een schuin gespannen net aan het einde van de pijp. De enige schijnbare uitweg voor de eend is het einde van de pijp, het vanghokje. De eenden zitten gevangen en kunnen niet meer terug. Hier komt ook het spreekwoord “de pijp uitgaan” vandaan.