Hollands lam
De meeste schapen die in Nederland worden gehouden, zijn van het ras Texelaar. De naam zegt het eigenlijk al; het ras is op Texel ontstaan. Een geliefd ras omdat de Texelaar een unieke been/bot-vleesverhouding heeft en goed gespierd is. Ons Hollands lam is van het ras Texelaars of kruislingen met de Texelaar, die opgroeien onder eigen beheer op de gronden van geselecteerde schapenhouders.
Voor mals lamsvlees met een goede vlees/vet verhouding is van belang de wijze waarop de boer met zijn beesten omgaat. Voor de schapenhouders van ons lam is de natuurlijke groei van het lam heel belangrijk. De dieren groeien zoveel mogelijk buitenshuis op. Deze ideale veehouderij omstandigheden werken zich positief uit op de vleeskwaliteit en de smaak. Het vlees van dit lam is daarmee vitaminerijk, mals en zeer smaakvol. De smaak
valt ten dele te wijten aan hun voeding. De lammeren grazen op groene Nederlandse weiden. Door hun rijke voeding, een salade buffet dat uit malse grassen en kruiden bestaat, krijgen ze hun kenmerkende volle smaak.
Iers
Bijna heel Ierland is eeuwig groen. Schapen kunnen er het hele jaar rond heerlijk grazen. Doordat de dieren geheel natuurlijk opgroeien, heeft ieder seizoen zijn eigen unieke smaak. Het vlees wordt lamsvlees genoemd zolang het schaap niet ouder is dan een jaar, net als in Nederland. Afhankelijk van het seizoen, komen de lammeren van de laaglanden of de bergachtige gebieden. Dehoggets, oudere lammeren tot 1 jaar, komen van de ‘bergen’. De
nieuwe seizoenslammeren komen van de laaglanden. In Ierland lopen veel verschillende rassen. Dit is deels afhankelijk van het gebied maar ook van de persoonlijke voorkeur van de boer.
Nieuw- Zeelands
De unieke smaak van lamsvlees uit Nieuw-Zeeland maakt het geliefd over de hele wereld. De dieren worden gehouden zoals de natuur dit bedoelt: op de weelderige, groene weiden van vrije uitloop boerderijen in één van de zuiverste landen ter wereld. De lammeren lopen het hele jaar buiten op de grote vlaktes wat de smaak en malsheid ten goede komt.